De afgelopen twee weken ben ik met een goede vriend op fietsvakantie geweest. Daarbij maakten we gebruik van de langeafstandsfietspaden die door heel Europa verspreidt liggen, met uiteraard de hoogste dichtheid in onze Benelux. Onze route van om en nabij de 1000 kilometer leidde via de Rijn, Maas, Ourthe, Sauer en Moezel tot aan eindbestemming Koblenz.

Het doembeeld dat ik vooraf had gesteld van non-existente fietspaden, modderwegen en door de berm van 80 km/u wegen te moeten fietsen werd ons voor het grootste gedeelte bespaard. Op enkele stukken in de zuidelijke Ardennen na, was het fietsnetwerk van hoge kwaliteit, en dat was te zien aan de pelotons van e-bike pensionado’s waarmee wij de soms wat smalle paden moesten delen. Dat wij de gemiddelde leeftijd flink naar beneden haalden namen wij voor lief. Gelukkig was het op de campings waar wij verbleven en andere bike-packers tegenkwamen een iets ander verhaal; deze fietsers zijn wereldse mensen van allerlei leeftijden. Ik geloof niet dat ook maar 1 van hen een elektrische fiets had.
Nee, het meest verrast was ik over de reacties van mijn medelanders. Nederland fietsland? Slechts enkel voor korte afstanden denk ik, want iedereen die ik over onze rondreis heb verteld spreekt hun ongeloof uit over onze prestatie. Was onze prestatie dan zo uitzonderlijk? Voor mijn gevoel niet, want wij hebben nou niet bepaald de Tour de France gereden. Maar als ik de cijfers van het Kennisinstituut voor de Mobiliteit erop nasla, blijkt dat wij in de afgelopen 2 weken evenveel kilometers hebben gefietst als de gemiddelde Nederlander doet in een heel jaar. Misschien zijn wij Nederlands toch een land van automobilisten. Laten we zeggen dat er nog voldoende te verbeteren valt, en dat er een wereld te winnen is in de mobiliteitstransitie.
Geef een reactie