Gisteren werd er onder het mom van een “vreedzame anti-immigratie demonstratie” een potje racistisch relschoppen gespeeld in Den Haag. Met hun NSB-vlaggen gingen leden van het fascistische Voorpost samen met voetbalhooligans protesteren tegen het immigratiebeleid van het meest rechtse kabinet ooit. Nee, voor deze lui was dat beleid natuurlijk niet radicaal genoeg. En dat deze antidemocraten vervolgens op de vuist gingen met politie en ME, de A12 bezetten, het partijkantoor van D66 aanvielen en ook het Binnenhof wilden bestormen kan toch ook niet verrassen.
Er waard een spook door het Westen – en in onze tijd is dat het spook van rechts-extremisme. De politici die deze mensen vertegenwoordigen zeggen dat zij de mening van ‘het volk’ te vertegenwoordigen. Claimen de stem van het volk te zijn is de oudste truc uit het populistische boek, en als je daar tegenin gaat om de rechtsstaat te beschermen, ben je volgens die drogreden juist een antidemocraat. Het is de wereld op zijn kop. Je zou willen dat politici en de stille meerderheid dit keihard veroordelen, maar in plaats daarvan krijgen we de slappe hap van VVD-minister Heinen die zegt “dat we niet alles moeten politiseren“… zucht. Tegelijkertijd zetten gebeurtenissen als deze mij aan het denken over wat dat begrip nu inhoudt, dat Nederlanderschap. Want daar gaat het in essentie over: wiens stem telt, wie mag er meedoen in dit land, en wie niet.

Toen ik verhuisde naar Utrecht en daarbij los kwam uit de middenklasse-bubbel waarin ik ben opgegroeid, veranderde hoe ik naar de samenleving ging kijken. Allereerst kwam ik door mijn werk bij de Kiosk op het station mensen tegen uit alle lagen van de bevolking. Zowel politici als BN’ers krijg ik aan mijn kassa, maar tegelijkertijd ook drugsverslaafden, daklozen en asielzoekers. Met name die laatste groep kende ik tot dan toe alleen uit het nieuws, en omdat alles in mijn dorp zo kalm en redelijk was, had ik niet verwacht dat er in Nederland toch geen kleine groep is die het lastig heeft. Daar merkte ik ook de overlast die een paar enkelingen kunnen veroorzaken en hoe vervelend dit kan zijn.
Maar ook mijn beeld van ‘normale’ werkende Nederlanders is veranderd door mijn werk. Veel van mijn klanten zijn gehaast – wat op zich logisch is – maar brengen daardoor weinig respect op voor mij en mijn werk. Weinigen zeggen gedag, en velen houden hun koptelefoon op of zijn tijdens het bestellen aan het telefoneren zonder je een blik waardig te keuren. Natuurlijk geldt dit niet voor iedereen; er zijn er ook genoeg aardige klanten en ik heb af en toe een leuk en warm gesprek met een klant. Toch heb ik soms wel het gevoel dat een groot deel van mijn klanten op mij neerkijkt vanwege mijn arbeidsklasse. Ik kan me dan ook wel voorstellen dat sommige collega’s die al langer dit werk doen het gevoel kunnen hebben niet genoeg gewaardeerd te worden door de samenleving, vooral als je beseft dat de klanten doorgaans uit een hogere economische klasse komen. Het SCP liet zien dat mensen die zich op die manier minder gewaardeerd voelen en minder tevreden zijn met de politiek, meer dreiging door migratie ervaren. Dat gevoel wordt dan ook uitgebuit door extreemrechtse partijen, waarbij zij gretig gebruik maken van nepnieuws. Daarbij wordt er een nativistisch beeld gecreëerd en worden groepen tegen elkaar opgezet. Ik vind het zorgelijk dat dit al een aantal jaar steeds verder aan het escaleren is.

Mijn verhuizing naar Utrecht heeft ook er op een andere manier voor gezorgd dat ik anders naar de maatschappij ben gaan kijken. Sinds ik hier woon, ben ik veel meer mensen tegengekomen die een andere nationaliteit. Zowel in mijn studentenhuis als een aantal van mijn studievrienden komen uit het buitenland. Door de culturen van onze landen te vergelijken ga je automatisch ook kritisch kijken naar wat ‘Nederland’ nu voor mij betekent. En hoe graag ik daar woorden als ’tolerantie’, ‘vrijheid’, ‘liberalisme’ et cetera zou gebruiken, zie ik dat helaas steeds minder terug in de samenleving. Een meerderheid heeft bij de vorige verkiezingen gestemd voor een overheid die zich vijandig opstelt naar asielzoekers en vluchtelingen en daarbij haar eigen oplossingen saboteert, die de ogen sluit voor genocidaal geweld in Gaza, achterblijft bij verduurzamingsdoelen en eigen burgers wantrouwt. En voor de hooligans die gisteren een schoolreisje naar Den Haag hadden georganiseerd gaat dit nog allemaal niet ver genoeg. Zij maken me allesbehalve trots om Nederlander te zijn.
Natuurlijk vormt deze groep extremisten niet de meerderheid en ik geloof ook oprecht dat er genoeg positieve aspecten in de Nederlandse cultuur te vinden zijn. Het is niet zonder reden dat het huidige kabinet zo impopulair is. Bovendien weet ik dankzij mijn buitenlandse vrienden dat het allemaal een stuk slechter kan, de VS als het meest gepolariseerde voorbeeld. Nee, als ik Nederland moet typeren zijn het eerder woorden als efficiënt, snel en uitgesproken waar ik aan denk. Dat zijn iet per se negatieve associaties, maar echt warm kan je ze helaas niet noemen. Ik hoop dat er in de toekomst weer wat meer medemenselijkheid voor terug kan komen, en dat Nederland zich weer trots een liberaal en progressief land mag noemen.